- 트럼프 ‘관세폭탄’에···애플, “4년간 미국 내 5000억달러 투자”
- 도널드 트럼프 미국 대통령이 ‘관세 폭탄’을 경고하는 상황에서 애플이 미국에 5000억달러(약 714조원)를 투자하는 계획을 밝혔다. 애플은 24일(현지시간) 성명을 통해 “앞으로 4년 동안 미국에 5000억달러 이
.
Uit het nieuws blijkt dat Apple, vanwege de toenemende druk van de Trump-regering op het gebied van importtarieven, heeft besloten om de komende vier jaar 500 miljard dollar te investeren in de Verenigde Staten in onderzoek en de bouw van fabrieken en faciliteiten.
Apple is een enorm groot Amerikaans bedrijf en staat symbool voor een bedrijf dat ‘in het tijdperk van het neoliberalisme grote voordelen heeft behaald door productievestigingen in het buitenland te vestigen, zoals de iPhone-fabrieken in China.’
Vanuit dit perspectief bekeek ik dit nieuws, en ik vraag me af of de ‘handelsoorlog’ die Trump op het punt staat te ontketenen, gezien vanuit het perspectief van de Amerikaanse hegemonie, niet ook belangrijk is voor de komende tientallen jaren, voorbij Trumps ambtstermijn.
Het verhaal over ‘reshoring’ (terugkeer van productie naar de VS), waarbij banen in buitenlandse productievestigingen van Amerikaanse bedrijven terug naar Amerika worden gehaald, wordt al meer dan tien jaar besproken, sinds de regering-Obama.
Maar reshoring bleek nauwelijks te lukken met alleen wat subsidies of belastingvoordelen. Nu lijkt dit te veranderen van ‘wortel naar stok’, aangezien de door Trump ontketende tarievenoorlog niet gericht lijkt te zijn op de inkomsten uit importtarieven, maar op ‘reshoring van banen in de maakindustrie.’
Na de Tweede Wereldoorlog lag de verhouding overheidsschuld tot BBP in de Verenigde Staten op een vergelijkbaar niveau als nu, en drukte zwaar op de economie.
Maar vanaf de periode na de Tweede Wereldoorlog wist de VS deze situatie te keren en bracht de verhouding overheidsschuld tot BBP, die rond 1980 ongeveer 120% bedroeg, aanzienlijk terug tot onder de 50%.
Dit kwam natuurlijk niet doordat de Amerikaanse regering bezuinigde met een overschot op de begroting, maar doordat de ‘economische groei sneller ging dan de toename van de overheidsschuld.’
.
Laten we eens kijken naar de situatie in de VS tussen 1945 en 1980.
De onderstaande grafiek laat zien dat begin jaren vijftig het aandeel van de dienstensector in de Amerikaanse banenmarkt ongeveer 60 tot 65% bedroeg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog daalde dit aandeel zelfs tot ongeveer 55%, waarschijnlijk door de productie van oorlogsmaterieel (maakindustrie).
Dit aandeel dienstensector steeg vervolgens tot ongeveer 86% tegen 2010 en is sindsdien min of meer gelijk gebleven.
Je zou haast denken dat de dienstensector met dit aandeel een maximale verzadigingsgraad heeft bereikt.
Percentage van de totale werkgelegenheid (niet-agrarische werkgelegenheid) in de dienstensector
Een belangrijk kenmerk van de periode 1950-1980, waarin de VS een sterke groei doormaakte terwijl de verhouding overheidsschuld tot BBP sterk daalde, was dat het ‘aandeel hoogwaardige banen in de maakindustrie toen aanzienlijk hoger lag dan nu’ en dat er sprake was van ‘extreem progressieve belastingen’ (zeer hoge belastingtarieven om de consumptie zo veel mogelijk te stimuleren binnen een beperkte economie).
Tot in de jaren tachtig was het ‘Made in USA’ label nog een garantie voor kwaliteit.
Aan de hand van deze grafiek denk je als Amerikaan misschien wel: ‘Ik wil graag terug naar de tijd dat Amerika geweldig was, met veel hoogwaardige banen in de maakindustrie in eigen land.’
De toename van het aandeel dienstensector in de VS is te wijten aan het feit dat banen in de maakindustrie op zoek naar lagere kosten steeds vaker naar het buitenland verhuisden, terwijl het aantal banen in de dienstensector in eigen land toenam.
Om het aandeel banen in de dienstensector te verlagen, moet je dus niet het aantal banen in de dienstensector verminderen, maar meer banen in de maakindustrie creëren.
Ook voor de groei van de dienstensector, die nu al verzadigd lijkt te zijn, zijn banen in de maakindustrie nodig. Denk bijvoorbeeld aan de dienstensector in Suwon: die bloeit alleen op als de bedrijven in de maakindustrie, zoals Samsung Electronics, het goed doen en de werknemers van deze bedrijven geld uitgeven in de omliggende winkelstraten.
In de dienstensector draait het geld binnen een bepaald gebied rond, maar nieuwe banen in de maakindustrie brengen nieuw geld binnen, waardoor ook de dienstensector kan groeien.
(De toename van het aantal banen in de Amerikaanse dienstensector is misschien wel een gevolg van het feit dat ‘op basis van de beperkte maakindustrie’ dit misschien wel de limiet is, en dat er dus nieuwe banen in de maakindustrie moeten komen om de groei van de dienstensector te ondersteunen.)
Om in StarCraft een Photon Cannon (dienstensector) te bouwen, moet je eerst Pylons (maakindustrie) bouwen. Je kunt wel meerdere Cannons bij één Pylon bouwen, maar er is een limiet. Om meer Cannons te plaatsen, heb je meer Pylons nodig…;
De huidige ongebreidelde importtarieven van Trump kunnen een grote wereldwijde economische crisis veroorzaken, en er zijn voorbeelden uit het verleden die dit bevestigen. De algemene mening is dat het ‘bij dreigementen zal blijven.’
Maar als het doel is om ‘de komende tientallen jaren het aantal banen in de Amerikaanse maakindustrie te vergroten’, dan moet je het anders bekijken.
Als bedrijven beseffen dat de hoge importtarieven van tientallen procenten niet alleen tijdelijk zijn tijdens Trumps ambtstermijn, maar voor langere tijd kunnen aanhouden (zelfs als het tot een tarievenoorlog met de EU en China leidt), dan zullen ze moeten gaan rekenen.
‘Is het beter om de fabrieken in eigen land of in een land met lage lonen te houden, of is het beter om voor de export naar de VS een fabriek in de VS te bouwen?’
Dit geldt ongeacht of het om buitenlandse bedrijven gaat of om Amerikaanse bedrijven met fabrieken in het buitenland (zoals Apple).
Als het toch een keer tot een grote sanering van schulden en bubbels moet komen, waarom dan niet meteen alles opruimen? Door een enorme dreiging te creëren, kan men een bepaald aantal banen in de maakindustrie naar de VS halen. Voor een hegemoniemacht als de VS is dit misschien wel een haalbare strategie voor de komende tientallen jaren.
Als deze tariefsaanpassingen extreem hoog worden en langer aanhouden, waardoor bedrijven hun productie permanent naar de VS zullen verplaatsen, dan zullen landen als de EU, ondanks het risico van een herhaalde tarievenoorlog met de VS, ‘gedwongen’ deelnemen aan deze tarievenoorlog.
‘Banen’ zijn op de lange termijn zeer belangrijk voor de economie van een regio, en dat geldt ook politiek. Een verhoging van de importtarieven kan binnen een paar jaar worden aangepast, maar het verlies van banen kan de regionale economie voor minimaal tien of twintig jaar schaden. Het is dus een zeer belangrijke factor voor de economie op de lange termijn.
Als de door de Trump-regering geleide VS een tarievenoorlog ontketenen die ertoe leidt dat veel buitenlandse bedrijven serieus overwegen om een fabriek in de VS te bouwen, dan verwacht ik dat de EU en China, ondanks het risico op een crisis zoals de Grote Depressie, zullen ‘terugslaan’ met hun eigen tarieven.
Als Trump de grens overschrijdt, zullen de leiders van andere grote economische blokken die zich tegen de VS kunnen verzetten, ‘politiek gezien geen andere keuze hebben’ dan te reageren.
De vraag is of grote economische blokken buiten de VS, zoals de EU en China, ‘vergeldende maatregelen’ zullen nemen tegen een kortstondige economische schade (afpersing) zoals ‘importtarieven en exportdalingen’, maar of ze ook het langdurige economische verlies van ‘baanverlies’ zullen accepteren. Dit zal bepalend zijn voor de toekomst van de wereldwijde economie.